GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
RS 2200 33019476(3)2010-02 A
21
STARTEN EN STOPPEN VAN DE DIESELMOTOR
Starten van de dieselmotor
Ga op de bestuurdersstoel (26, Afb. D) zitten en controleer of de parkeerrem (3) is geactiveerd.1.
Stel de positie van de stoel naar wens in met de hendels (28, 29, 30 en 35, Afb. D), zoals in het deel Afstelling van de 2.
bestuurdersstoel wordt beschreven.
Ontgrendel de hendel (20, Afb. E) en stel eventueel de stand van het stuurwiel af.3.
Stel de buitenspiegels af voor beter zicht tijdens het manoeuvreren.4.
Zet de gashendel (2, Afb. D) in de stand ‘MIN’ (helemaal naar achteren).5.
Zet de keuzehendel voor de rijrichting (11, Afb. D) in de neutraalstand (midden).6.
Controleer of de schakelaar voor inschakeling hydraulisch systeem (31, Afb. E) is uitgeschakeld, helemaal naar boven gedrukt.7.
OPMERKING
De machine is voorzien van een veiligheidssysteem dat voorkomt dat de dieselmotor wordt gestart als de schakelaar
(31, Afb. E) is ingedrukt.
Controleer of de noodknop (20, Afb. E) niet is ingedrukt.8.
LET OP!
De noodknop stopt de dieselmotor en zorgt dat de motor niet kan worden gestart.
Doe de veiligheidsgordels (17, Afb. D) om.9.
WAARSCHUWING!
De veiligheidsgordels moeten altijd worden bevestigd voor de veiligheid van de bediener.
OPMERKING
Bij het opstarten van het paneel wordt er op de beginpagina van het display (23, Afb. H) een symbool (22) weergegeven
dat aangeeft dat de gordels moeten worden bevestigd.
Steek de contactsleutel (6, Afb. D) in het contact, druk de sleutel in en draai de sleutel één slag rechtsom en laat hem in deze 10.
stand staan. Op dat moment gaan de volgende controlelampjes aan:
Controlelampje voorverwarming bougies dieselmotor (7, Afb. E)•
Controlelampje accu (9, Afb. E)•
Controlelampje oliedruk dieselmotor (4, Afb. E)•
Controlelampje parkeerrem ingeschakeld (3, Afb. E)•
Op het display (32, Afb. E) wordt automatisch eerst de beginpagina en daarna de verplaatsingsconfi guratie weergegeven;
die laatste blijft staan, ook als de motor is gestart. Om te weten welke opties er zijn en de aanduidingen op het display wordt
verwezen naar de paragraaf Functies van het display. Als het controlelampje voor voorverwarming van de bougies (7, Afb. E)
uit gaat, draait u de contactsleutel met de klok mee tot hij niet verder kan; laat de sleutel los als de dieselmotor start.
WAARSCHUWING!
Vooral in zeer koude klimaten moet u enkele minuten (ongeveer 2 minuten) wachten voordat u de motor start,
als het controlelampje voor de voorverwarming van de bougies niet alleen het verwarmen van de bougies
aangeeft, maar ook het verwarmen van de brandstof.
WAARSCHUWING!
Vooral voor koude klimaten dienen de voorverwarmingstijden worden aangehouden om excessieve
rookvorming te voorkomen.
WAARSCHUWING!
Laat de contactsleutel bij het starten van de dieselmotor niet te lang ingeschakeld (maximaal 20 seconden) om
de startmotor niet de beschadigen. Wanneer de motor niet start, wacht dan even voordat u opnieuw probeert.
Voordat u opnieuw probeert te starten, de sleutel terugdraaien, tegen de klok in, tot de beginpositie.
Als de dieselmotor na twee pogingen nog niet is gestart, moet u de hulp inroepen van degene die
verantwoordelijk is voor de machine.
Controleer met ingeschakelde motor of alle controlelampjes uit zijn en er geen alarmen worden aangegeven.11.
Laat de motor enkele minuten draaien zodat de motor warm wordt, vooral als de omgevingstemperatuur laag is.12.