NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
18
33019476(3)2010-02 A RS 2200
BESCHRIJVING ALARMMELDINGEN
OPMERKING
De alarmmeldingen zijn onderverdeeld in ‘in het instrument (18, Afb. E)’ en ‘in de CAN-BUS-communicatiekabel’.
LET OP!
De alarmmeldingen worden maximaal 5 seconden weergegeven. Na die tijd wordt de alarmmelding opgeslagen
in de B_BOX (zie het deel Beschrijving van de displayfuncties). Het betreffende controlelampje blijft branden.
De alarmmeldingen in het instrument worden ook in de LIJST MET ALARMMELDINGEN weergegeven (zie
ALARM.01 en ALARM.02 in het deel Beschrijving van de displayfuncties).
De alarmmeldingen in het instrument worden gekenmerkt door de algemene tekst ‘ALARM’ (9, Afb. I) en door enkele symbolen
die de oorsprong (11) en de ernst (10) van de alarmmelding aangeven. Op de tweede tekstregel wordt de omschrijving van de
alarmmelding aangegeven (12, Afb. I). Bij enkele ernstige alarmmeldingen wordt de machine automatisch uitgeschakeld, wat wordt
aangegeven door de weergave (13, Afb. I), die zich voordoet na het resetten van de urenteller (14) die in 20 seconden gaat aftellen.
Bij de weergave van de interne alarmmeldingen voor de instrumenten kunnen er drie symbolen voor de ernst worden weergegeven:
-
Alarmmeldingen waarbij de werking van de machine niet in gevaar komt. Controleer/vervang het onderdeel dat de storing
vertoont.
-
Ernstige alarmmeldingen waarbij de machine niet wordt uitgeschakeld. Neem contact op met een Nilfi sk Servicecentrum.
-
STOP
Ernstige alarmmeldingen waarbij de machine wordt uitgeschakeld. Neem contact op met een Nilfi sk Servicecentrum.
De volgende alarmen in het instrument worden op het display (32, Afb. E) waargenomen en aangegeven:
Sensor brandstofpeil kortsluiting (16, Afb. I) –
Sensor brandstofpeil onderbroken (15, Afb. I) –
Oververhitting koelvloeistof dieselmotor (18, Afb. I) (dieselmotor wordt automatisch uitgeschakeld) –
WAARSCHUWING!
Uit veiligheidsoverwegingen wordt dit alarm ook door de regeleenheid van de dieselmotor geregeld en wordt
dus ook weergegeven als alarm in de CAN-BUS-kabel, zie de afbeelding (21, Afb. I).
Overdruk en/of lage oliedruk van de dieselmotor (17, Afb. I) (hierdoor wordt de dieselmotor automatisch uitgeschakeld) –
WAARSCHUWING!
Uit veiligheidsoverwegingen wordt dit alarm ook door de regeleenheid van de dieselmotor geregeld en wordt
dus ook weergegeven als alarm in de CAN-BUS-kabel, zie de afbeelding (22, Afb. I).
Water in brandstof (20, Afb. I) –
Oververhitting hydraulische olie (19, Afb. I) –
Als de bovengenoemde alarmen zich voordoen, gaan de betreffende lampjes branden; deze lampjes werden al in het hoofdstuk
Beschrijving van het bedieningspaneel en de knoppen beschreven.
Het instrument (18, Afb. E) zorgt voor het weergeven van enkele alarmen als de communicatiekabels met gegevens van de
dieselmotor worden onderbroken. De vermelde alarmen zijn de volgende:
Onderbreking datatransmissie met sensor motortoerental (23, Afb. I) –
Onderbreking datatransmissie met temperatuursensor voor motorkoelvloeistof (24, Afb. I) –
Onderbreking datatransmissie met sensor motoroliedruk (25, Afb. I) –