Emerson Process Management P4000 Automobile Parts User Manual


 
13DOC,F20,EDN Rev.: -
3.0 Installation - Linear Actuators / Einbau - Hubantriebe / Montage - lineaire aandrijvingen
3.1 Mechanischer Einbau - Hubantriebe
Zum Anbau ist der Montagewinkel (7) mit den Spannbügeln (8) für
Antriebe mit Säulenjoch oder Schraube M8x20 (16) mit Unterleg-
scheibe M8 (17) für Antriebe mit Gußjoch vorgesehen. Die
Montagesätze haben zwei verschiedene Hebel für verschiedene
Hubbereiche;
1. Hub 10 - 65 mm
2. Hub 65 - 100 mm
Zur funktionellen Kopplung muß die Linearbewegung des Antriebs
in eine Drehbewegung der Welle des Stellungsreglers gewandelt
werden. Hierzu dient das an der standardisierten Schnittstelle der
Antriebsspindel montierte Mitnehmerblech (1), das über den Mit-
nehmer (6) den Hebel (2); (4) dreht. Um mit optimalen
Übertragungsbedingungen und nur geringfügigen Korrekturen der
Stellungsregler-Kalibrierung arbeiten zu können, ist der Abstand
"A" des Mitnehmers von der Stellungsregler-Welle in Abhängigkeit
vom Antriebshub gemäß Tabelle (siehe unten) einzustellen. Zur Ver-
meidung von Übertragungsspiel ist im Hebel (2); (4) die Feder (3);
(5) eingelegt.
3.1 Montage - lineaire aandrijvingen
Voor aandrijvingen met een zuilenjuk worden een Montage-
beugel (7) en een Spanbeugel (8) meegeleverd. Voor aandrij-
vingen met gietwerkjuk worden schroef M8x20 (16) met sluit-
ring M8 (17) meegeleverd. De montageset hebben twee ver-
schillende hefbomen voor verschillende slagbereiken;
1. Slag 10 - 65 mm
2. Slag 65 - 100 mm
De lineaire beweging van de regelklep moet omgezet worden
in een draaibeweging van de as van de klepstandsteller. Hier-
voor dient het aan de gestandardiseerde interface van de
aandrijvingsspindel gemonteerde meeneembeugel (1), welke
via de meeneembout (6) hefboom (2;4) verdraait. Afstand "A"
dient volgens onderstaande abel ingesteld te worden. Dit zorgt
voor een optimale bereiksinstelling welke naderhand dan nog
gering bijgesteld dient te worden. De veer (3:5) zorgt voor een
spellingsvrije overbrenging
3.1.1 Montageablauf
Nachstehend folgt ein typisches Montagebeispiel für eine direkt wir-
kende Einheit (ansteigendes Signal öffnet ein Ventil mit steigender
Spindel).
1. Hebel (2); (4) auf Zweiflach am Wellenende des Stellungsreglers
aufstecken und anschrauben.
2. Montagewinkel (7) an linke Seite des Antriebsjochs (bei Sicht auf
Schnittstelle an Spindel) montieren
3. Im Säulenjoch den Montagewinkel in der Höhe so einstellen, daß
Hebel bei Hubmitte horizontal steht
4. Mitnehmer-Abstand A in Abhängigkeit vom Hub aus der Tabelle
entnehmen.
5. Mitnehmer auf Maß A einstellen und mit Mutter M6 (10) fest ar-
retieren.
6. Inbetriebnahme des Stellungsreglers
7. Bei Bedarf Nullpunkt und Bereichseinstellung korrigieren
Hinweise
1. Die POSIFLEX-Geräte für Hubantriebe sind auf den Schwenk-
winkel α=40° (siehe Tabelle) standardmäßig justiert. Für die An-
passung auf den kleineren oder größeren Schwenkwinkel für
Hub 10mm bzw. 100mm ist bei dem elektropneumatischen Stel-
lungsregler F20 die Einstellung für Nullpunkt und Bereich zu än-
dern.
2. Zur Erleichterung der Handhabung sind einzelne Baugruppen mit
Normteilen vorkomplettiert.
3. Eine Einstiftbetätigung des Schwenkhebels (ohne Mitnehmer-
blech 1) ist für den Stellungsregler F20 möglich, wenn das Ver-
hältnis von Hub und Maß A maximal 1,0 ist. Hierfür als Option
Mitnehmer ES (Typ-Nr. 6.003618) bestellen.
3.1.1 Montagevolgorde
Hieronder volgd een typische montagevolgorde voor een direct
werkende samenstelling (Bij stijgend signaal opend de afsluiter
met steigende spindel).
1. Hefboom (2);(4) op asuiteinde van de klepstandsteller mon-
teren
2. Montagebeugel (7) aan de linker kant van het aandrijvings-
juk (met zicht op de inteface aan de spindel) monteren.
3. De montagebeugel zodanig in de hoogte verschuiven, dat
hefboom horizontaal staat. De aandrijving moet hierbij in de
midden positie staan.
4. Afstand “A” volgens onderstaande tabel instellen.
5. Meeneembout vastzetten met moer M6 (10).
6. Afstellen klepstandsteller - Zie “Montage en bediening”.
7. Eventueel nulpunt, bereik en gevoeligheid corrigeren.
Opmerking
1. POSIFLEX-klepstandsteller voor lineaire aandrijvingen zijn
standaard ingesteld voor een hoekverdraaiing van
α
=40°
(zie tabel). Bij grotere of kleinere hoekverdraaiingen (bij een
slag van 10mm resp. 100mm) moet bij de elektro-pneumati-
sche klepstandsteller F20 de instelling voor nulpunt en be-
reik veranderd worden.
2. Voorgemonteerde montagesets zijn beschikbaar voor de
verschillende slagbereiken.
3. Een Eenstiftbediening van de hefboom (zonder meeneem-
beugel 1) is voor de klepstandsteller F20 mogelijk, wanneer
de verhouding van slag en maat “A” maximaal 1,0 is. Hier-
voor is als optie meenemer ES Eénstiftbediening voor F20
(Typ-Nr. 6.003618) te bestellen.