Filter
Top Products
11DOC,F20,EDN Rev.: -
2.0 Installation - Rotary Actuators / Einbau Drehantriebe / Montage op roterende
aandrijvingen
2.2 Pneumatikanschlüsse
Es wird ausgegangen von einer (direkt wirkenden) Standardaus-
führung mit ansteigendem Signal zum Öffnen des Ventils im Gegen-
uhrzeigersinn.
Bevor die Luftversorgung angeschlossen wird, ist sicherzustellen,
daß die verfügbare Luft reine trockene Instrumentenluft ist, die
mit einer Feinheit von 25 Mikrometer gefiltert ist.
2.2.1 Doppeltwirkende Ausführung
1. Einen geeigneten Luftschlauch zwischen Anschluß 1 am
Stellungsregler und Anschluß "A" am Stellglied anbringen. (An-
schluß "A" ist der Anschluß, der bei Beaufschlagung mit Luft
eine Drehbewegung des Stellglieds im Gegenuhrzeigersinn be-
wirkt).
2. Einen geeigneten Luftschlauch zwischen Anschluß 2 am
Stellungsregler und Anschluß "B" am Stellglied anbringen. (An-
schluß "B" ist der Anschluß, der bei Beaufschlagung mit Luft
eine Drehbewegung des Stellglieds im Uhrzeigersinn bewirkt).
3. Die Luftversorgung an den Anschluß "SUPPLY" (Zuluft) des
Stellungsreglers anschließen.
4. An den Anschluß "Exhaust" (Entlüftung) sind Elemente anzu-
schließen, die IP54 gewährleisten (z.B. mitgelieferter Schall-
dämpfer).
Bemerkung:
Für einen doppeltwirkenden Antrieb mit Wirkung in umgekehr-
ter Richtung ist dem selben Verfahren zu folgen, mit dem Unter-
schied, daß die Einstellung "Umgekehrte Wirkungsrichtung" zu
wählen ist. Siehe Seite 21.
Elektrische Anschlüsse, siehe Seite 17.
2.2.2 Einfachwirkend
1. Einen geeigneten Luftschlauch zwischen Anschluß 1 am
Stellungsregler und Anschluß "A" am Stellglied anbringen. (An-
schluß "A" ist der Anschluß, der bei Beaufschlagung mit Luft
eine Drehbewegung des Stellglieds im Gegenuhrzeigersinn be-
wirkt).
2. Die Luftversorgungsquelle an den Anschluß "SUPPLY" (Zuluft)
des Stellungsreglers anschließen.
3. An den Anschluß "Exhaust" (Entlüftung) sind Elemente anzu-
schließen, die IP54 gewährleisten (z.B. mitgelieferter Schall-
dämpfer).
Bemerkung:
Für einen einfachwirkenden Antrieb mit Wirkung in umgekehr-
ter Richtung ist dem selben Verfahren zu folgen, mit dem Unter-
schied, daß die Einstellung "Umgekehrte Wirkungsrichtung" zu
wählen ist. Siehe Seite 23.
Elektrische Anschlüsse, siehe Seite 17.
2.2 Pneumatische aansluitingen
Hierbij wordt uitgegaan van een standaard montage (voor di-
recte werking), waarbij een in intensiteit toenemend signaal de
afsluiter linksom moet openen.
Alvorens lucht aan te sluiten, dient u te controleren of hier
sprake is van schone, droge instrumenten-lucht die mini-
maal tot op 25 micron is gefilterd.
2.2.1 Dubbelwerkende uitvoering
1. Breng een passend stuk luchtleiding tussen poort 1 op de
klepstandsteller en poort “A” op de aandrijving aan. (Met
poort “A” wordt die poort bedoeld, waarbij de aandrijving
linksom draait wanneer lucht op deze poort wordt gezet.)
2. Breng een passend stuk luchtleiding tussen poort 2 op de
klepstandsteller en poort “B” op de aandrijving aan. (Met
poort “B” wordt die poort bedoeld, waarbij de aandrijving
rechtsom draait wanneer lucht op deze poort wordt gezet.)
3. Sluit de instrumentenlucht aan op de met “Supply” aange-
duide poort.
4. Indien de klepstandsteller aan beschermingsklasse IP54
moet voldoen, dient b.v. de meegeleverde geluidsdemper in
de met “Exhaust” aangeduide poort te zijn aangebracht.
Opmerking:
De zelfde produre is van toepassing voor het aansluiten
van dubbelwerkende aandrijvingen met omgekeerde wer-
king. Echter, selecteer "Omgekeerde Werking" zie pagina
21.
Elektrische aansluitingen, zie pagina 17.
2.2.2 Enkelwerkende uitvoering
1. Breng een passend stuk luchtleiding tussen poort 1 op de
klepstandsteller en poort “A” op de aandrijving aan. (Met
poort “A” wordt die poort bedoeld, waarbij de aandrijving
linksom draait wanneer lucht op deze poort wordt gezet.)
2. Sluit lucht aan op de met “Supply” aangeduide poort van de
klepstandsteller.
3. Indien de klepstandsteller aan beschermingsklasse IP54
moet voldoen, dient b.v. de meegeleverde geluidsdemper in
de met “Exhaust” aangeduide poort te zijn aangebracht.
Opmerking:
De zelfde produre is van toepassing voor het aansluiten
van enkelwerkende aandrijvingen met omgekeerde wer-
king. Echter, selecteer "Omgekeerde Werking" zie pagina
23.
Elektrische aansluitingen, zie pagina 17.