17
Aansluitingen
Tijdens het aansluiten van het achterdisplay
Tijdens het gebruik van een achterdisplay dat op de achter video-uitgang is aangesloten
Plaats het achterdisplay NOOIT zo dat de bestuurder de videobron kan bekijken tij-
dens het rijden.
De achter video-uitgang van dit navigatiesysteem is voor de aansluiting van een display
zodat de passagiers op de achterbank de videobron kunnen bekijken. U kunt via “AV
Source Menu” de achterschermmodus instellen. (Zie de handleiding voor meer infor-
matie.).
Opmerkingen:
• De kaartnavigatiebeelden op het display achter wijken af van de beelden van het standaard
NTSC-formaat. Daarom hebben zij een slechtere kwaliteit dan de beelden die op het display
voor verschijnen.
• Het navigatiesyteem schakelt automatisch tussen het NTSC kleurensysteem en het PAL
kleurensysteem voor elke video en stuurt de videosignalen naar het “Achterdisplay”. Om
ervoor te zorgen dat het “Actherdisplay” de juiste videosignalen ontvangt, adviseren wij een
“Achterdisplay” te gebruiken met een functie die automatisch tussen NTSC en PAL schakelt
(bijv. AVD-W1100V).
De navigatie-eenheid
Naar audio-ingangen
RCA connector 2
Geel
(REAR MONITOR OUTPUT)
Rood, wit
(REAR MONITOR OUTPUT)
Achterdisplay met RCA
ingangsaansluitingen
Naar video-ingang
RCA kabels
(afzonderli
j
k verkri
jg
baar)