9
Aansluitingen
Het stroomsnoer aansluiten (1)
ISO connector
*1
*2
*4
*3
*5
Opmerking:
Afhankelijk van het soort voertuig, kan
de functie van *3 en *5 afwijken. Sluit
in dit geval *2 op *5 en *4 op *3 aan.
Dopje (*1)
Wanneer dit aansluitpunt niet
wordt gebruikt, verwijder het
dopje dan niet.
Zorg ervoor dat de draden die op elkaar
worden aangesloten dezelfde kleur hebben.
Zekering (10 A)
Geel (*3)
Ondersteuning
(of accessoire)
Geel (*2)
Naar het aansluitpunt, staat altijd
onder stroom, onafhankelijk van
de stand van het contactslot.
Rood (*5)
Accessoire
(of ondersteuning)
Rood (*4)
Naar het elektrische aansluitpunt,
bestuurd door het contactslot
(12 V DC) AAN/UIT.
Zwart (aarde)
Naar de (metalen)
carrosserie van het voertuig.
Oranje/wit
Naar de aansluiting van
de lichtschakelaar.
Opmerking:
In sommige voertuigen bestaat de ISO-
stekker uit twee aansluitingen, zorg ervoor
dat met beide verbinding wordt gemaakt.
Luidsprekerdraden
Wit: linksvoor +
Wit/zwart: linksvoor ≠
Grijs: rechtsvoor +
Grijs/zwart: rechtsvoor ≠
Groen: linksachter + of subwoofer + (*9)
Groen/zwart: linksachter ≠ of subwoofer ≠ (*9)
Paars: rechtsachter + of subwoofer + (*9)
Paars/zwart: rechtsachter ≠ of subwoofer ≠ (*9)
Geel/zwart
Indien het voertuig een onderdrukkingssignaal naar
deze terminal kan sturen, dan kan de
onderdrukkingsfunctie op dit navigatiesysteem worden
geactiveerd wanneer de terminal op *8 is aangesloten.
Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door
een zekering met de waarde die op de zekering-
houder wordt aangegeven.
Opmerking:
Wanneer een subwoofer (*9) op dit navigatiesysteem
is aangesloten in plaats van op een achterluidspreker,
zet de uitgangsinstelling voor de achterspreker dan op
de oorspronkelijke instelling. (Zie de handleiding).
De subwoofer-uitgang van dit navigatiesysteem is
monaural.