16
Deze aanpassingen zijn in het geheugen opgeslagen en worden
automatisch opgeroepen als het beeldscherm hetzelfde
ingangssignaal ontvangt. De instellingen moeten eventueel weer
worden aangepast als u het ingangssignaal verandert nadat u uw
computer opnieuw aansluit.
x De scherpte en positie van het beeld
handmatig aanpassen (FASE/PITCH/ H
CENTRERING/V CENTRERING)
U kunt de scherpte en de positie van het beeld als volgt aanpassen.
1 Stel de resolutie van het beeldscherm in op 1.600 ×
1.200.
2 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
3 Start de CD-ROM en geef het testpatroon weer.
Voor gebruikers van Windows
Als Auto run werkt:
1 Klik op "Hulpprogramma voor instellen van monitor
(UTILITY)".
2 Klik op "Aanpassen", bevestig de resolutie en klik daarna
op "Volgende".
Het testpatroon voor PITCH, FASE, H CENTRERING en V
CENTRERING verschijnen op volgorde.
Als Auto run niet werkt:
1 Open "Mijn computer" en klik met uw rechtermuisknop op
het pictogram CD-ROM. Ga naar de "Verkenner" en open
het pictogram CD-ROM.
2 Open [Utility] en selecteer [Windows].
3 Start [Win_Utility.exe].
Het testpatroon verschijnt.
Voor gebruikers van Macintosh
1 Open [Utility] en selecteer [Mac].
2 Start [Mac_Utility.exe].
Het testpatroon verschijnt.
ZOOM-menu
Opmerking
Als de resolutie 1.600 × 1.200 is kunt u geen gebruik maken van deze
functie. Het beeld wordt maximaal weergegeven.
Het menu POSITIE MENU
Het menu INGANG ZOEKEN
U kunt naar ieder ingangssignaal zoeken, door automatisch heen
en weer te schakelen tussen de signalen.
Items Kenmerken
AUTO Voer de juiste instellingen door voor de
fase, pitch en horizontale en verticale
positie van het scherm voor het huidige
ingangssignaal en sla deze instellingen op.
Items Druk op de m/M toetsen
FASE De horizontale strepen op het scherm
minimaliseren.
PITCH De verticale strepen verdwijnen.
H CENTRERING De beeldpositie wordt aangepast
wanneer het beeld niet in het midden van
het scherm wordt weergegeven.
V CENTRERING
Items Kenmerken
MAXIMAAL Het ingangssignaal wordt maximaal op
het scherm weergegeven, ongeacht de
beeldmodus of resolutie.
ASPECT HOUDEN Het ingangssignaal wordt in zijn
werkelijke aspect ratio (breedte/hoogte-
verhouding) op het scherm weergegeven.
Daarom kan er afhankelijk van het
signaal boven en onder het beeld een
zwarte balk verschijnen.
NORMAAL Het ingangssignaal wordt in de
werkelijke resolutie op het scherm
weergegeven. 1.600 × 1.200 subsignalen
worden in het midden van het scherm
weergegeven en omringt door een zwart
kader.
Items Druk op de m/M toetsen
POSITIE MENU U kunt de positie van het menu op het
scherm wijzigen. U kunt kiezen uit 9
posities.
Items Kenmerken
AUTO AAN Als de geselecteerde ingang geen signaal
heeft of als u een ingang selecteert met
de OK toets en deze ingang geen
invoersignaal heeft, wordt een
schermbericht weergegeven (pagina 19).
Het beeldscherm zoekt automatisch naar
het invoersignaal en schakelt
automatisch over naar een andere
ingang.
Als de ingang wordt gewijzigd, wordt de
geselecteerde ingang weergegeven in de
linkerbovenhoek van het scherm.
Wordt er geen invoersignaal ontvangen,
dan wordt de energiespaarstand van de
monitor automatisch geactiveerd.
INGANG1 Als u het scherm inschakelt, wordt
INGANG1 of INGANG2 als
prioriteitsinstelling weergegeven (de
optie INGANG ZOEKEN zal niet
werken).
INGANG2
AUTO UIT De ingang wordt niet automatisch
aangepast. Druk op OK om de ingang te
wijzigen.