
58
Instellen van de zendfrequentie
Stel met behulp van de schakelaar ᕥ de gewenste zendfrequentie in. Ieder getal op
de schakelaar hoort bij een zendfrequentie. De preciese frequentievermelding
vindt u op een typeplaatje in het batterijvak.
̈ Let erop dat de zendfrequentie en de op de ontvanger ingestelde
ontvangstfrequentie overeenstemmen.
̈ Als omschakelgereedschap kunt u een kleine schroevendraaier (breedte
ca. 2 mm) gebruiken of het uiteinde van de draadantenne die ook als een
kleine kling is gevormd.
Inschakelen (gevoeligheid selecteren)
Aan/Uit-schakelaar ᕦ en selectieschakelaar ᕧ voor de gevoeligheid zijn in een
uitholling in het onderste deel van het huis ondergebracht.
̈ De vaak gebruikte aan/uit-schakelaar is iets hoger gelegen.
Na het inschakelen verlopen ongeveer 2 seconden. De zender heeft deze tijd nodig
om zich op de gewenste frequentie in te stellen (PLL-arreteerinrichting)
Met de selectieschakelaar ᕧ voor de gevoeligheid wordt het NF-signaal in de stand
„LOW“ verminderd. In deze stand wordt een overmodulatie bij dichtbij inspreken
vermeden.
̈ Daling voor SKM 1030: ca. 14 dB
̈ Daling voor SKM 1032: ca. 20 dB
ᕦ
ᕤ
ᕧ
ᕤ
ᕥ